Het interieur van Café Radstaak.
foto: Louis Radstaak.
Op een koude dag in maart meldde zich een goed geklede heer aan de bar van het krakkemikkige café aan het Twentekanaal. Hij zette zijn hoed af en gedroeg zich wat schichtig. "Kun je een geheim bewaren?" vroeg hij aan de waard die hem vorsend aankeek. "Ik ben Jan des Bouvrie, de bekende meubelontwerper, maar ik word gezocht door Justitie. Ze denken dat ik gefraudeerd heb met vastgoed, maar ik doe alleen in witgoed. Ik was op weg naar de TEFAF in Maastricht, maar het leek me beter daar niet rond te lopen. Kan ik hier een tijdje onderduiken?"
De waard knikte, er kwamen wel vaker zulke gevallen, maar een meneer uit de designwereld kende hij nog niet. "Geheimhouding verzekerd, zet je auto maar achter de scheepsjagerswc, daar ziet niemand hem", maande hij de grijzende, gebrilde zestiger. Deze verdween om zijn zwarte Porsche te verbergen en bestelde bij terugkomst een Heineken Xtra Cold biertje. Hij keek wat misprijzend om zich heen naar het gedateerde interieur.
De inrichting van Café Radstaak voldeed aan alle eisen van een bruin café, maar om nou te zeggen dat het een wonder van 'design' was: neen. De waard dacht wel over vernieuwing, maar het kwam er gewoon niet van in deze crisistijd. Hij volgde de blik van de ontwerper en kwam op een praktische gedachte: "De ene dienst is de andere waard". Hij zou meneer des Bouvrie vragen een nieuw meubilair te verzorgen, in ruil voor zijn geheimhouding. Zo gezegd, zo gedaan, de twee heren beklonken de deal met tinkelende glazen. "Hij ziet er zo eerlijk uit", dacht de waard, "misschien heeft hij foute vrienden in dat vastgoed".