Het was een mooie middag in Bredevoort, de zon scheen en de
toeschouwers waren op poëzie gekleed: veel korte broeken en t-shirts. Het
luisteren naar de naamgenoot was een openbaring: bij elk gedicht werd er geklapt, de waard ging twijfelen. Waren die gedichten wel de moeite waard om er voor te klappen? Hij zweeg en bleef kijken naar de anderen die optraden in hun ‘alter ego’s’. Zij deden hun best in de warmte, hun publiek zocht de verkoeling op, dronk een glaasje erbij en iedereen was tenslotte tevreden. Wat dichters het liefst zouden willen zijn als ze in het circus werkten? Hier zijn de wetenschappelijk onverantwoorde bevindingen:
1. Bijna de helft van alle dichters zou jongleur en in nog meerdere mate
acrobaat willen zijn, met een zeer sterke voorkeur voor de trapeze.
2. Voor opvallend veel dichters zijn oesters een regelrechte lekkernij; dichters die er niet van houden, dan hebben ze er ook echt een hekel aan.
3. Gevoegd bij het feit dat (mannelijke) dichters geen rijbewijs hebben of
vrijwel nooit autorijden, geeft dat een beeld van de dichter waarvan het een raadsel is waarom het niet op het journaal is.
Kijk hier voor zijn morsige kiekjes..