Van Johannes de Doper lezen we dat hij sprinkhanen at met wilde honing (Mat. 3:4; Mark. 1:6). Volgens de Mozïsche wetten golden sprinkhanen niet als onreine dieren (Lev. 11:22) en het eten van sprinkhanen was dus toegestaan.
Ook tegenwoordig worden ze nog gegeten en hier en daar zijn ze zelfs in de 'betere' delicatesse winkel te koop. In de dagen van Johannes de Doper werden ze over het algemeen als toespijs gegeten en met wijn besprenkeld om ze aanlokkelijker te maken. Over het algemeen werden de sprinkhanen het meest gegeten door arme mensen in schrale, onvruchtbare streken, waar niet zoveel ander voedsel te krijgen was. En verder in omstandigheden, dat de oogst door de sprinkhanen of door droogte geheel of gedeeltelijk was mislukt. In het geval van Johannes, zal het ook een teken zijn geweest van een sober en ingetogen leven.
In het Café Radstaak ook als borrelhapje te bestellen!