illustratie: Louis Radstaak
Opeens was ze er: Merita, het verdienmodel. Ze ging zitten aan een tafeltje bij een caféraam en bestelde een prosecco. De waard moest wel even zoeken in zijn drankkast, maar hij kon toch voldoen aan haar wens en serveerde het modedrankje zwierig, want hij was niet ongevoelig voor vrouwelijk schoon. Ze wenkte hem om te gaan zitten aan het tafeltje met groezelig kleedje en begon over haar bezigheden. "Merita heet ik", zei ze met een lichte rookstem, "ik ben verdienmodel, maar sinds vandaag zit ik zonder werk, want mijn baas is failliet". Ze zweeg even en vervolgde: "Dirk Knippenga was mijn baas en ik deed het heel goed bij zijn bank als model, totdat de klad erin kwam, enfin, je hebt het waarschijnlijk wel gelezen in de De Stentor". De waard knikte, hij had de zaak met belangstelling gevolgd en had plannen om hetzelfde te gaan doen met zijn 'Dichtersbank', de bank voor dichters en andere arme duivels. Merita hoorde zijn plan aan en een sluwe glimlach verscheen op haar gezicht. "Maar beste waard", zei ze tegen de caféhouder, "het lijkt me dat wij zaken kunnen doen en misschien wel meer dan dat!", terwijl ze betekenisvol knipoogde. De gestalte tegenover haar bewoog onhandig en bloosde, terwijl hij dacht: "Een muze, wat is een Dichtersbank zonder een mooie muze?". Hij stond op om nog een prosecco te halen en liet zijn blik heimelijk dwalen over de goddelijke vormen aan het tafeltje in het verveloze café aan het Twentekanaal in Kleindochteren.