Aan de overkant van het café bij het Twentekanaal in Kleindochteren lag de replica van de
HMS Beagle nog steeds aangemeerd. De passagiers hadden het scheepje de vorige dag ordelijk verlaten, tenslotte was het een keurig gezelschap: de Bond van Oranjeverenigingen. Zij hadden hun jaarlijks congres gehouden in de zaal van een concurrent, stelde de waard van Café Radstaak de volgende dag enigszins bitter vast. In deze barre tijden kon hij best een extraatje gebruiken, ook al had hij een hekel aan Oranjeklanten. Hij dacht aan de dichter Richard Minne en diens mooie regels: "Veracht de burgerman, maar ledig zijne kruiken". Graag had hij de omzet van zijn Oranjeboombier en Oranjebitter royaal zien stijgen; het mocht niet zo zijn. Hij stond op en legde een portie bitterballen in de magnetron, terwjl hij zijn manchester broek opnieuw vastmaakte aan zijn slappe bretels. Zuchtend ging hij weer zitten en las verder in de
De Stentor. Hij las de kop 'Prins moet weg uit vastgoedproject' en dacht aan de mooie villa
Espérance een eind verderop aan het kanaal. Zou dat niet wat zijn voor Alexander? En ook goed voor de omzet, want de Prins houdt wel van een biertje... Hij nam een slok koffie en hapte in een te hete bitterbal, zijn vloek was buiten te horen, maar niemand nam aanstoot. Niemand zag ook dat hij de rest van de dag liep met een oranje Bic balpen door zijn brede neus, zoals hij dacht dat ze in Mozambique deden. "Verrek", dacht hij hikkend en oprispend, "Bic en Mozambique rijmen".