foto: Ton Radstaak
In het gebouw van Tricot Winterswijk, u kent het wel, stond op de 9e van de 8e maand deze houtsculptuur. Een dame van zekere leeftijd staat er te pronken met een opzichtige halsketting. Ze is gekleed in een te korte rok en ze kijkt er trots bij, bijna verwaten. Om haar heen hangen ernstige schilderijen, de meeste abstract. In een gesprek met de vrijwilligers denkt er een mij te herkennen, ik beaam het: "Ik ben een dubbelganger!" Als ze mij de naam vertelt zeg ik dat ik hem toe zal roepen in de stad W.: "Hallo, Klein Nibbelink!". Ze kijken wat verbaasd als ik mij naar buiten beweeg, om meer van deze beelden te zien. Dat valt een beetje tegen, ze zijn wat schools vormgegeven. Later kom ik op weg naar het station de dichter Gerbrandy tegen, die op een zware moderne herenfiets zit, het zwart gemoffelde stuur stevig vasthoudend. Ik groet hem, maar hij lijkt mij niet te herkennen van de dichtersmiddagen in B. In de trein maak ik nog een kiek van de overleden dichter Gerrit Komrij, wiens naam op de middelbare school prijkt.