Waarschijnlijk zal De Grote Bard nooit optreden in Kleindochteren bij Café Radstaak. Dus ging de waard met vrienden naar de Grote Stad om Hem te zien en te horen. Thuis, achter de tap noteerde hij zijn beleving van de avond die daar eindigde in een onweersbui. Hij stuurde onderstaande 'recensie' ook aan dit weblog over Bob Dylan in Nederland.
“Schlagt ihn todt den Hund! Es ist ein Recensent”, schreef Goethe in 1774, maar toch wil ik - een zestiger - het erop wagen. Voor het eerst en laatst zag ik hem in Muziekcentrum Vredenburg (Utrecht), ergens in de jaren '90 van de vorige eeuw. Toen was ik hevig aangedaan bij het zien van de meester van de Frasering en het rolmodel Dichter uit mijn jeugd. Nu zie ik in de Heineken Hall een kleine gestalte van opzij met hoed en lange jas over leren broek in de toneelkijker die ik van vrienden mag vasthouden. Bijna het hele concert staat hij zo achter zijn keyboard dat Hammondorgelachtig klinkt, een beetje zoals in The Band bij Garth Hudson. Achter hem een onhoorbare steelgitarist en verder een keiharde, strakke drummer die samen met de bassist een zware dreun produceert. De twee gitaristen doen denken aan The Bluesbrothers, ook zij spelen hard en afgemeten. De band komt op gang als een zware, lange trein in een cadans van arrangementen voor oude en nieuwere nummers. Sommmige herken ik pas halverwege, zoals 'Highway 61', door de terloopse manier van zingen bijna een parodie op het origineel. Het heeft één groot voordeel: het publiek kan niet mee gaan zingen en deinen, want dat moet Hem een gruwel zijn, zo bedenken wij later. In de speellijst zit ook een favoriet: 'I'm walking' en ik krijg er net zo'n kippenvel van als op de CD. Wat een nummer, een monument van totale desillusie, totale verlatenheid, een faillissement van het gevoel. Van tijd tot tijd gloeien in het donker de beeldschermen op van mobieltjes, een soort zwijgende instemming met het gebodene. De meeste variatie in het geluid brengt de steelgitarist, als hij gaat spelen op een banjo, die klinkt als een mandoline of met zijn viool mooie tonen toevoegt aan het orgel. Na de set volgt er een toegift, de kreet "Zugabe, zugabe" van iemand achter mij is verhoord. Daarna zwijgen Bob Dylan and his Band, het publiek begint te schuifelen naar de uitgang en meteen te recenseren: "Ik vond dat nummer toch zó anders, ik moest er erg aan wennen" hoor ik de ene vleesgeworden grijze macramé-dame zeggen tegen een dito andere. Wij ontmoeten een kennis die tevreden vastelt dat de zanger goed bij stem was, voorzover van toepassing bij de binnenkort 68-jarige. Volgende maand is het zover, leg Goethe opzij, draai uw favoriete nummers en schreeuw uit volle borst met schorre stem mee in Huize Avondrood op de 24ste!
Onlangs kreeg Bob Dylan de Nobelprijs, in 2016. Hij kwam zelf niet, ‘vanwege verplichtingen elders’, maar liet een tekst voorlezen door de Amerikaanse ambassadrice in Zweden en een lied zingen door Patty Smith.
Zij zong ‘A Hard Rain’s Gonna Fall’, mooi en gekweld door haar zenuwen. Hierboven zit de bard in zijn jonge jaren op een Triumph Bonneville, hij heeft niet eens zijn voeten op de steunen, het zal wel niet erg hard gaan. Hij had er een ongeluk mee, maar dat was niet ernstig en hij gebruikte het om uit de ‘ratrace’ van de folkmusic' te komen waarin hij verzeild was geraakt.
Een tijdlang was de Bonneville uitgestorven, de fabriek ging failliet, maar wat een wonder: hij leeft weer voort in een wederopstanding, nu met een watergekoelde motor en grotendeels dezelfde ‘looks’ en met hetzelfde bescheiden motorvermogen uit een parallelle twin, maar dan met een blok anno nu: zonder trillingen, met ABS, elektronische inspuiting en met een USB oplaadpunt, alsmede tractieregeling en nog zo wat dingen...